Ik had een vriend, een echte vriend, dat dacht ik tenminste. Ik mocht dat ook denken, want talloze avonturen heb ik met hem beleefd. Samen hebben we de Rally van Monte Carlo gereden, 5 dagen in een Mini Cooper uit 64. Ijskoud was het op de boulevard van Noordwijk als de rally begon en nog kouder was het boven op de Col de Turini op de laatste dag van de Rally, voordat wij naar beneden reden over spiegelgladde wegen op weg naar Menton en dan door naar Monte Carlo. De organisator van de rally had werkelijk alles kut geregeld, behalve de rally zelf, die was vetter dan vet en vooral de laatste dag, want dan moesten we bijna 36 uur aan één stuk rijden door de Alpes Maritimes. Soms lag de sneeuw zo hoog, dat delen van de rally geschrapt werden en de circa 200 deelnemers bij een pompstation met één pléé 4 uur moesten wachten, voordat we verder mochten. Dat was, ik weet het nog goed in Dignes les Bains. Na die 4 uur in de kou, kwam eindelijk de zon om ons en het autootje te verwarmen. De zon in mijn ogen en het uur van de dag zorgden ervoor, dat toen wij eindelijk mochten gaan rijden, ik in slaap viel. Nog net kon ik wankelend naar de bijrijders stoel komen en de rest weet ik niet meer. Wat ik wel weet is, dat mijn vriend mij met de kaart op zijn knieën veilig over de Alpen gebracht heeft naar de finish daar boven op die berg. Velen van u hebben avonturen beleefd, maar de Rally van Monte Carlo voor klassieke auto’s, 30 jaar en ouder, is een avontuur dat zijn gelijke niet kent. Het was toen nog niet Woke, d.w.z. dat vrouwen zeldzaam waren en grove taal gebruikt mocht worden, zeker als er iets stuk ging en stuk ging het. Mijn vriend, die ik had leren kennen, toen hij de verkoopleider van een BMW dealer waar ik klant was, was geworden, was niet alleen een geboren coureur, maar ook een begaafd sleutelaar. Terwijl ik achter de dochter des huizes aanzat ergens midden in Frankrijk en Choucroute(zuurkool met worst) zat te eten, lag hij in de koude sneeuw onder de Mini en probeerde van een etensbak van een hond een trommelrem te maken. De schijfrem links was naar de kloten, maar dat was voor hem geen probleem, want we konden de rally ook uitrijden met een trommelrem rechtsvoor en een schijfrem links. Nee natuurlijk ging dat niet, maar we reden weer en dat bleven we doen. Hij las de kaart en ik reed. Natuurlijk had hij moeten rijden, want hij kon dat beter dan ik, maar daar lulden we niet over. Het was mijn auto en ik was de gastheer dus….!
Hadden we het maar andersom gedaan, dan hadden we wellicht ooit een prijsje gewonnen. Nu waren we blij, als we bij Cafe de Paris in Monaco vrijdags aan de lunch zaten en s’avonds tijdens het Gala de prijsuitreiking konden meemaken. Het waren vaak de Duitsers die wonnen, volgens ons reden ze stiekem met sneeuwkettingen, want zo hard als zij over die bergen met sneeuw raakten, dat konden alleen Eddie van der Hoorn en Bart Rietbergen, twee Nederlandse kampioenen. Bart had een gifgroene Volvo Kattenrug en daar waar ik voetstaps naar beneden reed en toch uit de bocht vloog en op een daar ook uit de bocht gevlogen Hillman klapte, kwam Bart met 70 naar beneden en had dan ook nog tijd om te toeteren. De Klootzak.
Nee mijn vriend en ik, tijdens die 5 dagen in de kou, dan word je vrienden, maakt niet wat er allemaal gebeurt, maar niet alleen die rally tekende onze vriendschap, 30 jaar lang deden we zaken en 30 jaar lang behoedde hij mij voor stommiteiten, als het om auto’s ging. Hij is weg, hij wil me nooit meer zien. Hoe dat nou kan? Hij heeft de baan die hij wilde niet gekregen, ik was de headhunter, maar hij werd uitgesloten door zijn bazen. Hij werd het niet, terwijl hij verreweg de beste kandidaat was en toen was hij mijn vriend niet meer. Ik mis hem elke dag!
Wij spreken