Slappe Zak

Lul

De naam Schoo zal u niet veel zeggen. Hendrik Jan Schoo misschien iets meer.
Onlangs was de tiende H.J. Schoo lezing een gebeurtenis waar heel intellectueel Nederland naar uitkijkt. Wordt gehouden in de rode hoed en Sybrand Buma was dit jaar de spreker. Georganiseerd door Elsevier.
H.J. Schoo was een aantal jaren de hoofdredacteur van Elzeviers Weekblad.
10 jaar geleden is hij overleden.
De Raad van Bestuur van Elsevier had de eervolle opdracht een opvolger van Johan van den Bossche te zoeken verstrekt aan mij, de schrijver van dit stukje. Ik was toen nog een headhunter met enig aanzien, niet overdrijven enig, niet veel meer
De procedure voorafgaand aan het verkrijgen van de opdracht was eigenlijk simpel, ik mocht op introductie van Luc van Vollenhove, lid van de Raad van Bestuur van Elsevier, bij de grote baas, de legendarische Pierre Vinken komen. De man die Elsevier op de kaart gezet had. Elsevier als concern wel te verstaan.
Maar toch, ik mocht langs bij deze legendarische potentaat, Pierre Vinken. Een geniaal arts die Elsevier als uitgever van wetenschappelijke literatuur op de kaart heeft gezet, nee beter nog, groot heeft gemaakt.
Bloedzenuwachtig zat ik in een wachtkamertje van het hoofdkantoor van Elsevier in Amsterdam, te wachten tot ik mocht binnenkomen. Eenmaal in zijn kamer deed hij helemaal niets om mij ook maar een beetje gerust te stellen. Helemaal niets, hij keek nauwelijks op van zijn boeken. Ik ken u niet sprak hij en vervolgde met de zeer ontmoedigende mededeling dat ik hier was op verzoek van zijn collega Luc. Voor dat ik kon antwoorden sprak hij de woorden : “Wie is uw Kandidaat”?
Op de vraag had ik mij totaal niet voorbereid. Alles stond klaar in mijn hoofd, de hele riedel over opleiding , grootte van kantoor internationale praktijk, aan sprekende benoemingen etc, etc. Nee niks van dat alles : “ Wie is uw Kandidaat”?
Zonder te aarzelen , maar ook zonder over de consequenties van mijn opmerking na te denken, antwoordde ik hem :“ Alexander Rinnooij Kan”
Alexander was een studievriend uit leiden en we hadden samen ook in de lustrumcommissie van het L.S.V. Minerva 1970 gezeten en Alexander was net afgezwaaid als voorzitter van de Erasmus Universiteit. Een slimme baas en vast een hele spectaculaire plaatsing!
Alexander was een hoogvlieger en de eerste naam, die mij te binnen schoot, Alexander Rinnooy Kan. Wat hij, Alexander op dat moment deed, ik had geen flauw benul!
Vinken keek op van zijn stukken, zijn ogen glommen, zoals gezegd tot op dat moment had hij mij nog geen blik waardig gekeurd en sprak de woorden, waar elke headhunter voor vecht en op hoopt: Oké , klinkt goed, U heeft de opdracht!
Een gouden greep van mij in een opwelling geuit, resulteerde in een goud gerande opdracht.
Het gesprek was afgelopen en ik kon gaan.
Luc van Vollenhoven wist al voor ik weer verbouwereerd voor zijn bureau stond, dat ik de wedstrijd had gewonnen.
Egon Zehnder en Spencer Stuart, mijn grotere concurrenten, hadden deze keer de wedstrijd verloren.
Zo trots als een aap met zeven lullen liep ik het gebouw uit. Een prestigieuze opdracht van een top onderneming en een honorarium dat er mocht zijn.
De zoektocht was een avontuur op zich, want Alexander was met zijn partner verhuisd naar de universiteit van Wharton, het meest prestigieuze opleidingsinstituut (Universiteit)in de Verenigde Staten van die tijd, gelegen even buiten Philadelphia. Wist ik veel.
Maar dat was toch een beetje de creativiteit die je als headhunter nodig hebt en ik kende Alexander persoonlijk. Terug op kantoor heb ik Alexander direct gebeld en verteld dat ik dat weekend in Philly ( afkorting voor Philadelphia) zou zijn en of hij tijd had voor kop koffie. Ik had een vraag zo vertelde ik hem en dat kon niet over de telefoon.
Zoals gezegd, ik was helemaal niet in de USA maar gewoon in Amsterdam en vandaar kon je op dat moment ook niet rechtstreeks naar Philadelphia, dat moest met Lufthansa via Frankfurt. Een leugentje om bestwil.
Maakte niets uit, ik was er, twee dagen later. Philadelphia was bedekt met twee meter sneeuw en Wharton bleek toch nog een stief uurtje van het vliegveld.
Na een glibbertocht in een huurauto over de besneeuwde wegen, kwam ik aan bij zijn huis op de campus van Wharton en werd de deur opengedaan door Alexander zelf, hoestend en proestend gekleed in een witte badjas.
Jezus wat nu. Schoot door mij heen, wat krijgen we nou?
Het antwoord was simpel, Alexander en zijn vrouw hadden de griep, erger nog waren doodziek en of ik het erg vond een andere keer terug te komen. Ja, dat vond ik erg, maar dat was mijn eigen schuld immers ik had gejokt, ik was niet in Amerika toen ik belde en ik moest zo snel mogelijk weer terug, van terugkomen was dus geen sprake. Maar dat kon ik hem niet vertellen. Het gesprek heeft hooguit tien minuten en een kop koffie geduurd. Ik stond weer buiten in de sneeuw! Dat zou een dagje wachten worden op het vliegveld immers mijn vliegtuig terug naar huis was allang weer vertrokken.
Ik heb hem de boodschap van Vinken overgebracht. Alexander reageerde vereerd maar niet enthousiast. Waar hij mij na het weekend kon bellen.
Hij ging het niet doen, hij was een uur voordat ik arriveerde gevraagd baas van VNO (later VNO-NCW) te worden en dat was misschien niet zo’n leuke, maar wel een zeer eervolle baan, met uitzicht op veel meer.
Dat meer is het eigenlijk nooit meer geworden, Alexander was zeker ministeriabel, zoals dat heet alleen is hij uiteindelijk voor het grote geld gegaan, de Raad van Bestuur van ING Groep.
Goede raad was duur, maar in overleg met de redactie van Elsevier en die hebben veel te vertellen als het over de benoeming van een hoofdredacteur gaat is Hendrik Jan Schoo naar voren geschoven als een unanieme keus van zowel de redactie, de directie en de headhunter. Schoo was volgens mij een vegetariër en een wat teruggetrokken man, maar wel een hele slimme man. Een stille man, maar met precies die eigenschappen die nodig waren om de lastige baan van hoofdredacteur bij Elsevier te vervullen.
Schoo had echt schijt aan decorum, hij deed alles per fiets en brak met de traditie dat hoofdredacteuren met geld konden smijten en dat brak hem op toen hij bij Vinken op bezoek moest. Maar uiteindelijk heeft de kwaliteit het gewonnen van dat decorum en heeft Vinken ingestemd met zijn benoeming.
De Moraal van dit verhaal, zonder mijn inspanning was H.J. Schoo nooit de hoofdredacteur geworden en als consequentie daarvan waren er nooit H.J. Schoo lezingen ter zijner ere gekomen.
Ik heb de huidige hoofdredacteur Arendo Joustra al enige malen om een uitnodiging gevraagd, maar tot nu toe niet gekregen. Gewoon vergeten, zei hij mij vorig jaar
Dat vind ik lullig van Elsevier en jou Arendo vind ik gewoon een …..!
Ik had het verdiend om er een keer bij te zijn!

Wij spreken